Alles over de kaars
Snel navigeren:
Snel navigeren:
Al 5.000 jaar geleden bestonden er in het Nabije Oosten eerste lichten. Die leken echter maar weinig op de kaars van nu: stro, hennep of riet werd in vet en hars gedrenkt en vervolgens aangestoken.
De eerste kaarsen
De antieke Romeinen dompelde gerolde papyrusbladen steeds opnieuw in vloeibare talg of bijenwas. De zo verkregen kaarsen verlichtten hun huizen, wezen reizigers ’s nachts de weg en gaven extra kleur aan religieuze ceremonies. In China ontstonden kaarsen door vloeibare plantaardige en van insecten afkomstige wassen in papieren hulzen te gieten. Als pit gebruikte men gerold rijstpapier, gedompeld in wassen afkomstig van inheemse insecten en plantenzaden. De japanners maakten kaarsen van de was van noten van bomen, de Indiërs kookten de vruchten van de kaneelboom om was te winnen.
Middeleeuwen
In de Middeleeuwen verschenen ook in Europa de eerste kaarsen van bijenwas. Terwijl de verbranding van dierlijke talg gepaard ging met walm en een bijtende lucht, werd het verbranden van bijenwas gekenmerkt door een aangenaam zoete geur. De kerk gebruikte bijenwaskaarsen en daarnaast slechts enkele welgestelden die het zich konden veroorloven. De meeste mensen moesten het doen met talgkaarsen, die tot en met de 13e eeuw door de in gildes georganiseerde kaarsenmakers werden geproduceerd.
Nieuwe ontwikkelingen in de 19de eeuw
Omstreeks 1820 wist de Franse scheikundige Eugène Chevreul voor het eerst vetzuren te winnen uit dierlijke vetten en ontwikkelde hij de zogenaamde stearine, een hard en onbederfelijk zuiverbrandend materiaal. Stearinekaarsen zijn nog altijd erg geliefd.
De eerste paraffine dateert van circa 1850. Chemici ontwikkelde een procedé om een van nature in aardolie voorkomende wasachtige substantie efficiënt af te scheiden en verder te bewerken. De reukloze, blauwachtig witte paraffine was een zegen voor de kaarsenproductie, omdat deze was zuiver en gelijkmatig brandde en voordeliger kon worden gefabriceerd dan alle andere tot dan toe bekende kaarsenbrandstoffen.
Er maar één nadeel: paraffine had een laag smeltpunt. De oplossing was het bijmengen van het hardere stearine. Maar met de komst van de gloeilamp in 1879 raakte de kaars in eerste instantie in de verdrukking.
Met de snel opbloeiende olie- en vleesverwerkende industrie in de eerste helft van de 20e eeuw waren ook paraffine en stearine als bijproducten in overvloed verkrijgbaar. Kaarsen wonnen weer aan populariteit en werden veelgevraagde decoratiemiddelen in alle soorten en maten.
Ze zetten lichtaccenten, zorgden voor een knusse sfeer en/of voor een welriekende geur. Er kwamen nieuwe kaarsenbrandstoffen. Europese fabrikanten gebruikten de in vergelijking met paraffine minder harde palmwas. De VS concentreerde zich daarentegen op was uit sojabonen.
Sinds haar eerste verschijnen heeft de kaars een enorme ontwikkeling doorgemaakt. Hoewel ze al lang niet meer de belangrijkste lichtbron van de mensheid is, is haar populariteit ongebroken. Kaarsen symboliseren feestelijkheid, staan voor romantiek, werken rustgevend en zetten decoratieve accenten.
Grondstoffen: pit en brandmassa
Een kaars bestaat in wezen uit twee delen: uit de pit en het kaarslichaam. Het kaarslichaam op zijn beurt bestaat uit een enkelvoudige brandmassa of uit een mengsel van verschillende brandmassa’s (zogenaamde composietkaarsen). Eventueel kunnen ook lak, kleur- of geurstoffen worden toegevoegd.
De pit
De pit bestaat uit meerdere strengen katoen en zuigt de brandbare massa naar de verbrandingszone. Hij moet afgestemd zijn op de soort en de diameter van de kaars, de productiewijze en de brandmassa. Pitten onderscheiden zich in vorm (platte en ronde pitten), absorptievermogen, soort en dikte van het garen alsook in chemische preparatie. Optimaal brandgedrag hangt in beslissende mate af van de keuze van de geschikte pit.
De brandmassa
De brandmassa wordt ook vaak was genoemd. Tegenwoordig worden hoofdzakelijk paraffine, stearine, bijenwas, vetten en oliën als brandmassa gebruikt.
Paraffine
Paraffine is veruit de meest gebruikte grondstof voor kaarsen. Het is een mengsel van koolwaterstoffen dat naar de herkomst als aardolie-, bruinkool- of synthetische paraffine wordt aangeduid. Het is een witte en licht transparante grondstof. De meeste kaarsen voor dagelijks gebruik worden tegenwoordig ook om productietechnische redenen van paraffine of samenstellingen daarvan gemaakt., verrijkt met componenten van hogere waarde (bijvoorbeeld hardere paraffine met een hoger smeltpunt).
Stearine
Het basismateriaal voor stearine zijn zowel dierlijke als plantaardige vetten en oliën. Kaarsen van zuivere stearine zijn bijzonder stabiel. Ze zijn onbuigzaam en bestand tegen zware belastingen wat betreft temperatuur, scheefstand en tocht. Stearine kaarsen worden alleen gegoten.
Bijenwas
Bijenwas is een afscheidingsproduct van de honingbij. Kenmerkend is zijn unieke matte glans, waardoor de indruk van levende materie ontstaat. Bijenwas wordt zowel voor het eigenlijke kaarslichaam alsook voor versieringen gebruikt. De geproduceerde kaarsen hebben een natuurlijke bijenwaskleur en ruiken licht naar honing. Bijenwas is een zeldzame, kostbare en dure grondstof. Daarom maken bijenwaskaarsen ook maar een klein deel uit van de Europese kaarsenproductie
Vetten en oliën
Geharde plantaardige vetten en oliën, zoals bij voorbeeld de zogenaamde palmwas, worden de laatste jaren in toenemende mate ook gebruikt in interieurkaarsen. Vanwege de zachte consistentie en het betrekkelijk lage smeltpunt zijn deze natuurlijke grondstoffen echter bijna uitsluitend geschikt voor mantelkaarsen.
Kleurstoffen en lakken
Kaarsen kunnen door bijmenging van vloeibare of vaste kleurstoffen elke gewenste kleur krijgen. Ook kunnen ze door in de gekleurde was te dompelen met een kleurlaag worden verfraaid. Bijzondere effecten zijn mogelijk met kaarslakken. Deze worden met een oplosmiddel, tegenwoordig vaak water, op de buitenkant van de kaars aangebracht. Na het verdampen van het oplosmiddel blijft een flinterdunne laklaag op de kaars achter.
Nadat de kaars is aangestoken, begint de was door de hitte te smelten en wordt deze door de pit naar de vlam gezogen. In de vlam begint de was te verdampen. Wanneer de was vervolgens ontbindt, komt er energie vrij, die het licht produceert. Er vormen zich koolstofdeeltjes, die in de buitenste rand van de vlam met zuurstof verbranden. Indien de verbranding onvolledig is, bij voorbeeld door toch, kan de kaars gaan roeten.
Brandduur
De brandduur is zelfs bij hetzelfde formaat en uiterlijk zeer verschillend. Dat ligt aan de verschillende grondstoffen en productiemethoden, maar ook aan externe factoren zoals de aanvoer van zuurstof, de ventilatie en de temperatuur van de ruimte en andere invloeden. Als vuistregel kan men stellen: per uur worden 7 tot 10 gram brandmassa verbruikt.
Bewaren en schoonmaken
Kaarsen moeten koel, droog, stofvrij en liefst in een zo donker mogelijke ruimte worden bewaard en wel op een zodanige manier, dat zij zich niet kunnen vervormen. Stapel niet te veel kaarsen op elkaar, omdat er dan door het gewicht drukplekken kunnen ontstaan. De wat langere kaarsen (altaar-, doop- en communiekaarsen) kunnen het best hangend, in schappen of in lades worden bewaard.
Niet in papier of cellofaan verpakte kaarsen moet op kleur worden gescheiden. Anders kunnen zij gaan afgeven. Stoffige of vuile kaarsen kan men het best schoonmaken met een niet pluizende doek (van linnen bijvoorbeeld), die bevochtigt is met spiritus of water. Ook afval van nylonkousen of een dot watten is daarvoor geschikt.
De kwaliteit is niet afhankelijk van de productiewijze, maar van de gebruikte grondstoffen.
Behandel de pit voorzichtig, breek hem niet en zet hem altijd rechtop. Let op dat de vloeibaar wordende was niet door luciferkoppen en dergelijke verontreinigd wordt.
Minimaal totdat de brandschotel over de gehele diameter met vloeibare was gevuld is, omdat anders bij herhaaldelijk opnieuw aansteken een trechter in de kaars ontstaat.
Dat zijn kaarsen waarbij de kleurstof al voor de productie bij de vloeibare was is bijgevoegd. Gegoten, doorgekleurde kaarsen hebben een oplosbare kleur. Onder invloed van zonlicht wordt de kleur flets. Plaats deze kaarsen altijd op een houder om afgeven tegen te gaan.
Ten minste 10 tot 15 cm.
Als de ruimte te warm is, de kaars scheef staat of is blootgesteld aan toch.
Het aandeel kleurpigment kan te hoog zijn en een optimale absorptie van de pit verhinderen. Dit kan vooral bij donkere kleuren of doorgekleurde kaarsen het geval zijn.
De lucht moet ongestoord kunnen circuleren, daarom moeten er luchtgaten in het stoofje zitten en ogen deze niet bedekt of gesloten worden.
Theelichten zijn een uiterst verfijnd product en reageren op minimale veranderingen. Van invloed op de grootte van de vlam zijn onder meer de omgevingstemperatuur, de grootte en het materiaal van de theelichthouder en luchtbeweging. Buig bij het aansteken van een theelicht de pit altijd recht omhoog.
De behuizing of het glas moet bestand zijn tegen hitte en mag niet te klein zijn. De vlam heeft doorlopend zuurstof nodig. Hoe hoger de kaars in het glas gepositioneerd is, des te beter brandt zij.
Dat kan gebeuren wanneer de pit niet voldoende stabiel is, omvalt en in de vloeibare was van de brandschotel valt. Of doordat de pit verstopt raakt en dan niet meer genoeg was aanzuigt.
Elke pit gloeit van nature een beetje na. Maar als de pit al gloeiende opbrandt, kan men hem in de vloeibare was dompelen en vervolgens weer rechtop zetten.
Dat wijst erop dat de pit water heeft opgenomen. Dat kan door veranderde luchtvochtigheid gebeuren, met name wanneer een kaars ’s nachts buiten staat.
Graflichten worden over het algemeen geproduceerd voor een bepaalde gemiddelde temperatuur. Ze zijn daarom niet altijd bestand tegen extreem lage of zeer hoge temperaturen en dat kan zich dan uiten in afwijkend gedrag.
Vermoedelijk is dan de luchtaanvoer van de graflantaarn niet in orde. Een andere mogelijke reden is de wanverhouding tussen de grootte van de kaars en de grootte van de lantaarn (een te grote kaars in een te kleine lantaarn).
Kandelaars waarin de kaarsen tot het laatste stukje worden opgebrand, kunnen door de hitte gaan barsten. Dat kan worden voorkomen door de kaars te doven voordat de vlam de bovenste rand van het pijpje van de kandelaar heeft bereikt.
Wanneer de kaars te dun is: bevestig plaatjes kleefwas aan de voet van de kaars en druk de kaars met de kleefwas in het pijpje van de kandelaar of druppel wat vloeibare was van een brandende kaars in het pijpje en druk de kaars daarin vast.Wanneer de kaars te dik is: Schaaf met een mesje een beetje was van de voet van de kaars af of houd de conus van de kaars in warm water, kneed de conus met de handen passend en druk de kaars in het pijpje.
De luchtcirculatie bij een raam is duidelijk sterker dan in het midden van een vertrek. Daardoor gaat de kaars flakkeren en roeten.
Een van de kenmerkende eigenschappen van bijenwas is dat er na enige tijd een grijsachtige aanslag ontstaat. Deze aanslag is tevens ook een kwaliteitskenmerk voor de echtheid van het materiaal.
Het gaat hier om zogenaamde dieven (verkoolde pitten) die op tijd met een snuitschaar moet worden verwijderd. Ze vervuilende brandschotel en verhinderen dat de kaars optimaal brandt.
Boca Noord
Vestiging Almere-Stad
Rondebeltweg 32
1329 BB Almere
T +31 (0)88 400 59 00
E infonoord@boca.nl
Boca Zuid
Vestiging Schijndel
Galvaniweg 20
5482 TN Schijndel
T +31 (0)73 549 25 11
E infozuid@boca.nl
Deze website maakt gebruik van cookies zodat we u de best mogelijke gebruikerservaring kunnen bieden. Cookie-informatie wordt opgeslagen in uw browser en voert functies uit zoals u herkennen wanneer u terugkeert naar onze website en ons team helpen te begrijpen welke delen van de website u het meest interessant en nuttig vindt.
Strikt noodzakelijke cookies moeten te allen tijde zijn ingeschakeld, zodat we uw voorkeuren voor cookie-instellingen kunnen opslaan.
If you disable this cookie, we will not be able to save your preferences. This means that every time you visit this website you will need to enable or disable cookies again.
Deze website maakt gebruik van Google Analytics om anonieme informatie te verzamelen, zoals het aantal bezoekers van de site en de meest populaire pagina's.
Door deze cookie ingeschakeld te houden, kunnen we onze website verbeteren.
Please enable Strictly Necessary Cookies first so that we can save your preferences!